Broedvogels Buijtenland van Rhoon

25 februari 2019

Het Buijtenland van Rhoon gaat aan de slag voor hoogwaardige akkernatuur. De gebiedscoöperatie, waarin akkerbouwers, natuurorganisaties en recreatieondernemers samenwerken, gaat bewijzen dat akkerbouw en natuur op de rand van de stad goed kunnen samengaan. Om de uitgangssituatie vast te leggen, is geïnventariseerd wat de vogelstand op dit moment is. Conclusie: werk aan de winkel.

Het uiterst leesbare verslag van ecoloog Niels Godijn is hier te downloaden. In heldere taal lees je over de vogels die thuishoren in het landelijk gebied: veldleeuwerik, patrijs, kievit, kerkuil. Elke soort krijgt een korte beschrijving voorzien van een schets van de omgeving waarin hij is waargenomen. Of waargenomen had moeten worden. Want wie het document leest, weet dat er nog een lange weg te gaan is. Geen kwartels, geen torenvalken en geen patrijzen, hoewel die hier in het verleden wel voorkwamen. Positief nieuws is er gelukkig ook. Want met de kerkuil, bijvoorbeeld, gaat het best aardig. Ze nesten in wel zes boerderijen.

Vogelmeting

Samen zorgen voor hogere aantallen

De soorten die Niels het meest heeft waargenomen zijn vogels die echt bij de polder horen: kievit, grasmus, gele kwikstaart, putter, ringmus en groenling. “Maar helaas voldoen ook hier de aantallen nog niet aan de norm.” 

Agrarische activiteiten veroorzaakten toch nog problemen voor de nesten van scholekster, kievit en blauwborst. “De kunst is, om met elkaar ervoor te gaan zorgen dat de aantallen van aanwezige soorten omhoog gaan en dat verdwenen soorten terugkeren,” stelt Niels Godijn. Dat dit mogelijk is, weet hij ook. “Je ziet dat in de ruigte van de Rhoonse Weide met een hoge dichtheid van doelsoorten zoals kneu, roodborsttapuit, grasmus en blauwborst. Ook zijn daar fitis, bosrietzanger, rietgors, rietzanger en koekoek waargenomen.” 

Voor enkele soorten is de weg naar boven al gevonden. “Broedvogels die zich positief ontwikkelen zijn buizerd, kerkuil, gele kwikstaart, blauwborst, gekraagde roodstaart, roodborsttapuit en kneu.” De andere soorten nemen af en soms vond Niels onvoldoende gegevens om een gefundeerde uitspraak te kunnen doen. 

Geen Engelandvaarder, maar een Hollandvaarder!

Leuk om te lezen is het verhaal van een stoere kievit die al op zeer jonge leeftijd de Noordzee over vloog. Aan de ringen kon Niels zien dat hij slechts zo’n twee maanden eerder uit het ei was gekropen in Norfolk (Engeland). Vervolgens vloog hij over tweehonderd kilometer zeewater om hier te komen genieten van de oevers van de Oude Maas, aangrenzend aan het Buijtenland van Rhoon.