Vooruitstrevend in natuurinclusieve landbouw bij boer Wiard

In het Buijtenland van Rhoon telen de boeren op zo’n 300 hectare grond natuurinclusief. Bij deze vorm van landbouw werken boer en natuur voor elkaar. Wiard Visser van De Buytenhof zet natuurinclusieve landbouw al jaren in en merkt duidelijk resultaat. We vragen hem naar zijn ervaring en wat het verschil is met gangbaar en biologisch: “Voor de biodiversiteit is natuurinclusief telen beter dan biologisch of gangbaar.”

Wiard Visser

Overstap van gangbaar naar natuurinclusief

Toen Wiard de boerderij overnam was de omslag naar natuurinclusief telen al vier jaar bezig. Wiard: “Je wilt een bedrijf voor de toekomst. Toen ik er op mijn vijfentwintigste instapte had ik niet het idee dat ik dit bedrijf op de gangbare manier zou kunnen voortzetten tot mijn pensioen.” De gangbare landbouw ziet een perceel als een productieplan waar zoveel mogelijk kilo’s van af moeten komen tegen zo laag mogelijke kosten. Wiard: “Wij zitten hier dicht bij de stad dus we konden niet meedoen met schaalvergroting en wilden op een andere manier meerwaarde leveren. De vraag naar lokale en natuurvriendelijk geteelde producten steeg dus dat was toen een logische manier.” Dat het ook voor zijn land een hele duurzame oplossing was, wist hij toen nog niet. 

Natuurvriendelijke oever
boomgaard

Verschil biologisch en natuurinclusief

De eerste stappen naar biologisch telen werden gezet. Bij de tuinbouwproducten werden natuurlijke meststoffen gebruikt en is er gestopt met chemische bestrijdingsmiddelen. Ook kwam er een ruimere wisselteelt om minder last te hebben van plagen en ziektes. Het verschil was al snel te zien. Wiard: “We werkten met dierlijk mest in plaats van kunstmest en zagen dat de grond makkelijker bewerkbaar was en uit zichzelf vruchtbaarder werd.” 

Er waren natuurlijk ook uitdagingen met name in de boomgaard. De oplossing was het inzetten van natuurlijke vijanden zoals lieveheersbeestjes, oorwurmen, roofwantsen en roofmijten tegen luis en de perenbladvlo. “Door de inzet van deze natuurlijke bestrijders heb ik nooit iets hoeven spuiten tegen de perenbladvlo en alleen in extreme jaren was bestrijding tegen luizen nodig. Je kiest dan voor het minst schadelijke product.” 

De schade van fruitmot (wormpjes in de appels) is onder controle door het gebruik van feromoonverwarring. Helemaal biologisch telen wilden ze uiteindelijk niet. Wiard: “Bomen staan minimaal vijftien en soms zeventig jaar dus als je een plaag hebt dan kom je er niet makkelijk van af. Daarom bestrijden we de schimmelziektes in de boomgaard nog met gerichte bestrijdingsmiddelen. 

In de tuinbouwgewassen is dat anders. Wiard: “als daar een keer een gewas mislukt kan je het onderploegen en ergens anders opnieuw beginnen. Het grootste verschil met biologisch in de tuinbouw is dat wij niet gecertificeerd zijn. Er verandert niet veel aan de manier van werken als we overstappen, alleen nu kan ik de mest bij een gangbare veehouder halen in de buurt. Ik vind het prettig dat het van dichtbij is.”

Natuurvriendelijke oever

Waterkant 

Op bepaalde punten gaat natuurinclusieve landbouw nog verder dan biologische. In het Streefbeeld van het Buijtenland van Rhoon is het een vereiste dat een boer de akkerranden niet beteeld. Wiard: “In de oeverranden zit vaak de meeste biodiversiteit. Wij houden in Rhoon veel rekening met de natuur langs de slootranden. Daar zitten grondbroeders, er groeien kruiden en er zitten kievieten. In een deel van de polders worden de akkerranden minder stijl gemaakt, zodat watervogels, insecten en amfibieën makkelijker van de sloot op de kant kunnen komen. Vogels die op de akkers broeden, zoals kieviten, zijn voor hun voer afhankelijk van insecten die op de bodem leven.  Door geen insecticiden te spuiten houden we die insecten in leven en hebben de kuikens dus een veel betere kans om te overleven. Bioboeren gebruiken grote schoffels waarmee ze mogelijk eieren en kleine kuikentjes kunnen doodschoffelen. In het Buijtenland van Rhoon hebben we een systeem opgezet met ecologen en vrijwilligers om nesten te beschermen en jonge vogels te monitoren.” 

“In de oeverranden zit vaak de meeste biodiversiteit”

Akkerrand

Uitdagingen

Een deel van de percelen wordt dus niet gebruikt voor voedselproductie maar opgegeven voor biodiversiteit. 

Wiard: “De grootste uitdaging is de zoektocht naar hoe ver je daarin kunt gaan. Hoeveel productie kun je inleveren en wat betekent dat voor de kosten? Uiteindelijk is het beter om helemaal geen kunstmest te gebruiken en dan moet je andere rassen kiezen. 

Nieuwe trends

Bij de Buytenhof doen we ons best op het ontwikkelen van producten die goed aansluiten op de huidige trends zodat we nog meer meerwaarde kunnen leveren. Zo zijn we ook uitgekomen op het telen van twee nieuwe gewassen: haver en huttentut. Deze gewassen zorgen voor veel diversiteit, zorgen goed voor de bodem, zijn onderscheidend en geven bijzondere producten. Van huttentutolie, havermout tot havermelk. Misschien kun je dit jaar dus al koffiedrinken met lokale havermelk uit Rhoon, maar daar hoor je later meer over!”

Haver