Uitwaaieren voor een nieuw evenwicht

Leo Heezen is voorzitter van de vereniging De Carnisse Grienden.  Hij is een man met bestuurlijke ervaring en heeft een brede blik. “Ook het Buijtenland van Rhoon vraagt om een grensverleggende aanpak.”

Als kind groeide Leo op aan de Havendam. Zijn vader was griendwerker. Het ontstaan van de vereniging De Carnisse Grienden staat hem nog goed bij. “In de jaren zeventig wilden ze een deel van de grienden langs de Oude Maas opspuiten met slib uit de haven van Rotterdam. Een groep omwonenden ging in protest en richtte de actiegroep ‘Red de Carnisse Grienden’ op. Het werd een succes.” De actiegroep vormde zich om tot vereniging De Carnisse Grienden en ging zich inzetten voor het behoud van de natuur en het cultuurhistorisch landschap van het gebied.

 

Aan het roer

Leo kwam zes jaar geleden aan het roer van de vereniging te staan. De vereniging zocht een nieuwe voorzitter en sprak ‘m aan. “Ik ben opgegroeid in de Grienden. Natuurlijk zei ik ja.” Als Chemisch Technoloog van DSM had hij in de jaren daarvoor over de hele wereld gereisd en gewoond. Aan het einde van zijn loopbaan leende DSM hem uit aan “Brussel” waar hij als projectmanager verantwoordelijk was voor de implementatie van een wet die het produceren en op de markt brengen van chemische stoffen regelt. Met een dosis bestuurlijke ervaring keerde Leo terug in Rhoon.

 

Kantelpunt

De vereniging De Carnisse Grienden nam een paar jaar geleden stelling tegen de plannen om de polders ter compensatie van de aanleg van de Tweede Maasvlakte om te vormen tot een moeras: “Plas dras past niet bij dit gebied. Eeuwenlang boeren we hier, tussen de slingerende dijken, schurkend tegen de grienden. Erfgoed dat je wilt behouden.”

Maar niks doen was ook geen optie. “Vijftig jaar lang is het hier één kant op gegaan. De landbouw stond in het teken van ‘meer, meer, meer’. Ingrijpen was nodig. De grond is uitgeput door intensieve teelt, het gebruik van chemische middelen en overbemesting. Akkernatuur met planten en dieren die daarbij horen, zijn uit ons landschap verdwenen. Ik ben blij dat we hier onder de rook van Rotterdam het kantelpunt hebben bereikt.”

 

 

Samenwerken aan een nieuw evenwicht

De afgelopen jaren dacht de vereniging mee over het verduurzamen van de landbouw en de natuur in het gebied. Ook was zij één van de oprichters van de gebiedscoöperatie. Die samenwerking tussen boeren, natuurpartijen, verenigingen en recreatieondernemers vindt Leo belangrijk om tot een nieuw evenwicht te komen. “Natuurlijk gaat dat niet vanzelf. Ieder heeft zijn eigen invalshoek en in Nederland is nog nooit eerder op deze schaal geëxperimenteerd met natuur-inclusieve landbouw als hier.”

Er is dus geen leidraad waar de coöperatie zich aan vast kan houden. “Dat is spannend maar tegelijkertijd daagt het ons ook uit om buiten de gebaande paden te denken.” Tijdens het gesprek haalt hij een recent voorbeeld aan. Dit jaar heeft een aantal boeren veldbonen geplaatst. De kraaien lusten er wel pap van. Hoe bestrijd je dit? Met jacht of zijn er ook andere oplossingsrichtingen mogelijk? “Ik denk dat we op zo’n vraagstuk moeten uitwaaieren. Nieuwe inzichten in huis moeten halen.”

Leo is tevreden over de eerste stappen die in het eerste jaar van de gebiedscoöperatie zijn gezet. Hij ziet al veel positieve veranderingen in het gebied. “Waar de boer minder kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen gebruikt, zie je veel meer insecten en vogels. Al die gekleurde bloemen in de polders geven ook een mooi landschappelijk beeld.” Natuurlijk beseft hij dat we nog veel moeten leren, maar daar heeft hij alle vertrouwen in. “Zeker als we ons goed laten adviseren door experts op het gebied van duurzame landbouw, natuurontwikkeling en recreatie en durven te experimenteren.”

 

'‘Plannen genoeg. De uitdaging is om vrijwilligers te vinden’

Wie wil mee poten? 

Naast vinger aan de pols houden bij de inrichting van de naastgelegen Rhoonse stort, helpt de vereniging mee bij de realisatie van het streefbeeld Buijtenland van Rhoon. Bestaande wandelroutes zullen worden uitgebreid, zodat de polders beter beleefd kunnen worden. Ook wil de vereniging zo’n 800 à 900 wilgen poten aan de Schenkeldijk. “Daar hebben we vrijwilligers voor nodig die dat fysiek aan kunnen. We komen nog handjes te kort, dus bij deze: wie kan en wil poten, meld je in het najaar aan als wij de oproep doen!”

 

’s Avonds en in het weekend verzorgt de vereniging onder andere rondleidingen in het gebied. Ook voor deze activiteiten zoekt de vereniging vrijwilligers. “We willen onze poule met gidsen vergroten.” Samen met het Zuid-Hollands Landschap lwerken we aan een cursus om  vrijwilligers op te leiden tot gids, waarbij het zwaartepunt ligt bij kennis over de grienden en polders. “Je wordt door ons dus niet met een kluitje het riet in gestuurd.”

“Ik ben dus positief gestemd over de ontwikkelingen in het gebied. Over vijf jaar verwacht ik al een aardig herstel te zien. Akkervogels en –planten die zeldzaam zijn geworden in Nederland, gaan hierop zeker terugkeren. En ook het aantal fietsers en wandelaars zal groeien. Als we op voorhand goed nadenken over de verkeersontsluiting van het hele gebied, kunnen we deze stroom bezoekers met een gerust hart ontvangen.”