
"Onze boeren telen meer dan 19 (!) verschillende gewassen, waaronder ook een aantal vlinderbloemige gewassen."
Vlinderbloemige gewassen: een natuurlijke mestfabriek
Als je door de polders in het Buijtenland van Rhoon loopt zie je veel bloeiende gewassen. Van de vroege bloei in maart tot en met september kleuren de percelen van onze boeren alle kleuren van de regenboog. In het Buijtenland van Rhoon telen de boeren namelijk een diversiteit aan gewassen. Naast de gangbare vijf gewassen van een gemiddelde boer in Nederland de zogenaamde hakvruchten zoals aardappelen, uien en bieten. Onze boeren telen meer dan 19 gewassen, waaronder ook een aantal bloeiende maaigewassen en vlinderbloemige gewassen.

Natuurlijke mestfabriek
Al in de oudheid dienden vlinderbloemigen als stikstofbron. Deze gewassen kunnen, met hulp van bodembacteriën, iets heel bijzonders. De bodembacteriën zijn de oorzaak van dat aan de wortels knolletjes ontstaan. Met deze zogenaamde stikstofknolletjes is de plant in staat stikstof uit de lucht te halen en in de bodem fixeren. Omdat dat stofje enorm belangrijk is voor de groei van planten, zijn ze eigenlijk een soort natuurlijke mestfabriek.

Vlinderbloemige soorten
Er zijn veel soorten vlinderbloemigen; winterharde en vorstgevoelige, éénjarige, twee- en meerjarige. Zo groeit er in de polder o.a esparcette, luzerne, grasklaver, lupine, tuinbonen, erwten en bruine bonen. Naast de stikstofbinding leveren vlinderbloemigen een belangrijke bijdrage aan het verhogen van de biodiversiteit. De bloeiende planten zijn zeer aantrekkelijk voor insecten vanwege de pollen en de nectar. Daarom zoemt het zo in de polder.



